---
ach! hoe snelt ons leven,
als een stroom gedreven,
die van rotsen schiet!
blijde en droeve jaren
vlugten met de baren,
en zij keeren niet!
-
alles wat wij minden,
werd een spel der winden,
of omsluit een graf.
stomp en afgesleten,
eenzaam en vergeten,
zinkt ons de eeuwgeest af.
---
uit: het leven (oden en gedichten III)
door: rhijnvis feith (1753 - 1824)
---
De eerste schoentjes van mijn zoon in 1967. Goed afgedragen!
---
De schoenen van mijn kleine broertje
----
Op deze klompen heb ik gelopen tot mijn zesde jaar. Ik liep er mee over het jaagpad langs de Oude Rijn in Zwammerdam, in het land bij het bloemen plukken en bij het vissen. Toen het gevroren had en de sloot dicht lag, zette ik mijn klomp er op die er niet doorzakte. Dus kon ik er ook wel op. Helaas! Ik zakte er doorheen en mijn zusje van vier, die op de kant was gebleven, hield me bij mijn hand vast totdat er iemand kwam die me er uit haalde. Ik was heel erg bang want ik hoorde de bullebak lopen.Mijn moeder had verteld dat die in de sloot zat.......
----
---
Deze kruik hield mij warm in de winter van 1941/1942 en de jaren daarna. Mijn moeder had er een crème-kleurige kruikenzak om gebreid.
-----
---
Verzekeringen die afgesloten werden bij mijn geboorte
-----
-
Gewonnen stuiters op school . Ik had ook knikkers. Die waren van klei en hebben de tijd niet overleefd. Ik heb er nog twee.
--
Hier heeft mijn moeder jaren mee gestreken. Ze werden op de kachel gezet om op te warmen. Toen ze al lang een elektrisch strijkijzer had, gebruikte ze deze nog om de broeken van mijn vader te persen.
------
Als ik dit schilderij zie ruik ik de boenwas. Elke vrijdag werden alle meubels ingewreven met was en daarna uitgewreven. De ramen stonden open en ik vond het een heerlijke dag. Aan de muur hing het schilderij.
---
Naast sigaren rookte mijn vader ook heel vaak een pijp
------
---
De klompen van mijn vader. Hij droeg ze bij het omspitten van de tuin, bij het oogsten van de worteltjes, bij het voeren van de kippen en het rapen van de eieren, bij het uitmesten van de varkens, bij het knippen van een bosje rozen voor mijn moeder, bij het snoeien van de bomen, bij het uitproberen van het ijs voordat wij er op mochten, hij droeg ze altijd ..... Als hij binnen kwam bleven ze, op hun zijkant gelegd , buiten staan.
-----
---
De muziek van mijn ouders
----
Uit dit kopje dronk mijn moeder altijd
-----
---
Mijn vader's kopje
-----
---
Dit eierdopje kreeg ik van een buurmeisje in 1946. Ze was blind en al groot vond ik. Geen idee hoe oud ze was, maar ik vond het zo knap dat ze kon breien terwijl ze het niet kon zien. Ik snapte er niks van en stond vaak naar haar te kijken. Later ging ze naar het blindeninstituut in Zeist. Ze trouwde met een man die ze daar had leren kennen. Ik weet niet hoe haar leven verder is verlopen, want ik verhuisde naar Bodegraven en ik heb haar nooit meer gezien.
-----
---
Parfumflesje gekocht op een veiling in de zestiger jaren van de vorige eeuw. Jammer genoeg ontbreekt er een steentje.
-----
---
Dit peper- en zoutstel komt uit de erfenis van de ouders van mijn vader. Deze grootouders heb ik helaas nooit gekend.
-----
---
Parfumflesje met de initialen van mijn grootmoeder er in gegraveerd.
-----
---
De klok die bij mijn grootouders op de schoorsteen stond, samen met een springend paardje dat helaas de tijd niet overleefd heeft.
Het potje dat er bij staat heeft mijn vader rond 1960 opgegraven in zijn tuin.
------
Koffiemolen van mijn oma. Ze zetten hem tussen haar knieën en maalde zo de koffiebonen.
Er zit nog een spoortje van de koffie in die ze gebruikte. Dat laat ik er in. Ze heeft nooit een elektrische molen gebruikt.
-
En dit is de koffiepot waarin de gemalen koffie ging. Daarna werd er kokend water op gegooid en moest de koffie een poosje trekken op de kachel. In de zomer gebeurde dat op het fornuis of het oliestel, want dan leefden ze in de keuken. De voorkamer werd 's zomers niet bewoond.
-----
Schalen, kopjes en theepot uit de kast van mijn oma. Het was een diepe kast waar je in kon lopen en het hele servies stond er in. De muren waren wit gekalkt en er stond altijd een rooster open. Op de grond lagen grote ronde kazen. Wij mochten er beslist niet in komen, maar het was toch zo spannend om het stiekem toch te doen! -----
-- Met deze blaker kwam mijn grootmoeder, voordat ze zelf naar bed ging, kijken of alles goed was met ons. Mijn zusje en ik sliepen in de bedstee in de voorkamer. In de andere bedstee sliepen mijn grootouders. Aan de muur hing, boven hun hoofd, een plank, waarop de witte po stond. Die was voor de nacht. De w.c. was buiten. In de winter was het er erg koud. Mijn opa schepte de put regelmatig leeg. Ik heb er vaak bij staan kijken. Waar de inhoud van de put bleef weet ik niet. In de w.c. hingen altijd keurig geknipte stukjes krant aan een touwtje. Toiletpapier kende men nog niet.
--
Kopje van mijn opa
-----
---
wvervolgd