-------
'k en hoore u nog niet
---
'k en hoore u nog niet,
o nachtegale, en
de paaschzunne zit
in 't oosten;
waar blijft gij zoo lange
of hebt gij misschien
vergeten van ons
te troosten?
--
't en zomert, 't is waar,
't en loovert, 't en lijdt
geen bladtje nog uit
de hagen:
't zit ijs in de wind,
't zit sneeuw in de lucht,
't is stormen dat 't doet,
en vlagen.
---
toch spreeuwt het en vinkt
het luide, overal;
de meerelaan lacht
en tatelt;
het muscht en het meest
het koekoet, in het hout;
het zwaluwt en 't zwiert
en 't swatelt.
---
waar blijft hij zoo lang,
de nachtegale, en
vergeet hij ons
te troosten?
't en zomert nog niet,
maar zomeren zal 't:
de paaschzunne zit
in 't oosten.
---
door: guido gezelle (1830 - 1899)
-----
---
naar zonnefeest van zilveren luchten
stort hij zich dol en dronken op
en werpt een zwerm van zanggeruchten
neer over dal en heuvelkop.
--
wat deert hem 's werelds wel en wee!
hem kwelt een vreugd; hij moét die melden,
hij moét verstoren stil en vreê
van weiden, wegen en van velden.
--
hij stierf, zoo iets hem zwijgen deê!
-----
door: mathias kemp
uit: de vreemde vogel, 1919.
--
klokken, luidt den angelus;
mecum, tecum, dominus.
klokken luidt den pasen in
voor den boer en den boerin.
---
onze heer is opgestaan,
onze zonden zijn verdaan,
maar wie heeft er voor geboet?
o maria, wees gegroet.
---
englen, slaat de grote trom
en ontvangt mij, als ik kom.
want mijn ziel verlangt naar meer,
hagelstenen, looft den heer!
-----
door: paul vlemminx
uit: land der zuidwandelaars, 1938
-------
Geen opmerkingen:
Een reactie posten