-------
-----
NOORDWIJK
NUNSPEET
OOST FLEVOLAND
OSSENDRECHT
PUTTEN
op de heiden, waar ik reed,
lag het purperkleurig kleed
in zijn sombere heerlijkheid
tot den einder uitgebreid,
waar de zon in 't nederdalen
met haar schuin geworpen stralen
't purper dùs met goud betoog,
dat het duister werd voor 't oog.
-----
door: jacqueline van der waals (1868 - 1922)
uit: avondster
RAAMSDONKSVEER
RHENEN
's morgens vroeg
---------
zij stak de vensterluiken open:
een winterdag, een grauwe mist,
daar komen rassche stappen nader:
't zijn vier soldaten met een kist.
---
wien dragen zij zoo vroeg ten grave?
een vreemden knaap, een jong soldaat.
de markt is leeg en toe de huizen,
en niemand, die er achter gaat.
---
zoo ver van huis alleen gestorven
in 't gasthuis eener vreemde stad,
en onbeweend naar 't graf gedragen,
terwijl men ginds zoo lief hem had!
---
door: virginie loveling (1836 - 1923)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten