Landhuisje
-------------------
---
het doel en de roes van het leven
en de wedren van den tijd
zijn mij langzamerhand om het even
het haastig horloge ten spijt
zijn wij hier achtergebleven
gelukkig en eigengereid
--
van wat ik wellicht moest weten
is mij velerhand ontgaan
doch mooi en om nooit te vergeten
is de zon door de berkenlaan
en het beekje, een smalle lethe,
waarlangs onze voeten gaan
--
het is of ons niets ontbrak
in den avond het lief bekoren
van je hand die het licht ontstak
de hond richt soms even de ooren
om een vogel onder het dak
of de wind in de dennen te hooren
-------
-
door Anthonie Donker
uit: de draad van ariadne, 1930
-----------
-------
---
in eerste zomerweelde was ons minnen
van droomen zwaar en van verrukken blind;
de gansche wereld scheen een roes der zinnen.
de zon, de bloemen en de warme wind.
-
dat was een zalig onbekommerd drinken,
en elke dronk der jeugd schonk nieuwe kracht;
dat was een langzaam wonderbaar verzinken
in zoeten wederkeer van dag en nacht.
-
o eenmaal nog te zijn gelijk een zomer,
die ademt loom van eigen overvloed;
en eens nog samenhooren - dronken droomer! -
den zang der aarde en van 't kloppend bloed!
-
o eenmaal nog de liefde te ontvangen
zoo jong en vol, zoo brandend in haar schroom,
en rusten in haar lommer zacht-gevangen
als onder takken van een zwaren boom.
-----
-
door: h.w.j.m. keuls (1883 - 1968)
uit: om de stilte
stols, 's-gravenhage, 1949
--------------------
-------
-
-------
Bij het zilveren feest 1937
-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten