wij zien ons eigen leven aan
hoe 't was en 't wordt...misschien
maar àl wie kijken met hun hart
zien meer dan ogen zien
---------
toon hermans
----
---
-
dit zijn mijn grootouders
-----
daggelder
---
in de wijde val van zomeravond
zit een boer op het aardappelveld.
paars is 't alreeds met zijn kiel gesteld;
het gezicht in schaduw zwaar gehavend.
-
met zijn handen in de aarde gravend,
wordt hij bij de kevers opgeteld.
in het handboek staat van hem vermeld:
heel een leven om den brode slavend.
-
eindelijk komt hij langzaam overeind;
wankelt op de beide achterbenen
naar zijn vrouw en kinders, oud en moe.
-
s nachts opnieuw door glanzen gods verblind,
vindt hij schatten goud en edelstenen;
manden vol tot aan de morgen toe.
-----
door: gerrit achterberg (1905 - 1962)
uit: verzamelde gedichten
querido amsterdam, 1984.
------------------
----
hier ben ik ca. 3 maanden
gewichtscontrolebroodpap en tomatensap.......en hier ben ik 30 jaar -
reïncarnatie
---
als ik opnieuw een kind zal zijn
en in een volgend leven
in 't gouden boek van sinterklaas
opnieuw sta ingeschreven
-
dan wil ik als de sint mij roept
en ik mij iets mag wensen
geen moeilijke meccanodoos
ik heb veel liever: mensen
-
die zitten in een warme zaal
en luist'ren naar mijn zang
en 'k zal opnieuw gelukkig zijn
een volgend leven lang
---
door: toon hermans
--
dit zijn mijn ouders
--
herinnering aan de doop van mijn moeder
-----
aan mijn wijf
---
wijf! ik weet geen beter naam,
waar 'k u mee kan groeten.
koosje klinkt mij veel te fijn,
koos te grof; wijf moet het zijn,
zal het blijven moeten.
-
wifman, in de aloude taal,
der germaanse landen,
wifman is de mens die weeft.
en - de spil van 't echtheil heeft
in haar zachte handen.
-
wijf, in d 'oude bijbelstijl,
zegt van den beginne
niet de vrouw in 't algemeen
of in 't afgetrokken, neen!
wederhelft, manninne,
-
hulpe tegenover hem,
wien zij werd gegeven
door een goedertieren god
tot zijn vreugd, geluk, genot,
leven van zijn leven.
-
moet dan dit de naam niet zijn,
daar ik haar meê noeme,
die dit alles is voor mij,
in wier liefde ik mij verblij,
op wier trouw ik roeme?
---
door: nicolaas beets (1814 - 1903)
--
Foto van de hele familie (van moeder's kant), genomen tijdens de vijfenveertigste trouwdag van mijn grootouders.Rechts vooraan zit ik; naast mij zit mijn broertje en helemaal links mijn zus.Mijn moeder zit derde van links op de tweede rij van onder, naast haar ouders.Mijn vader staat op de derde rij, vierde van links.
---
dit zijn mijn kinderen in 1969
-------
die aan d'aanvang van het leven staan,
de kinderen, de nog onmondigen,
hun oogen zien de luchten zuiver aan,
hun gangen de schoonheid verkondigen.
-
die nog niet weten het gejaagde woord,
hun binnenwegen liggen blinkend open;
zij lachen tot het water, dat verstoord
op fellen windgang is te klank geloopen.
---
door: a. van collem ( 1858 - 1933)
uit: de nieuwe menschen/liederen van huisvlijt.
-----
als ik met vergrijsde haren,
aan het hoekjen van den haard,
nederzitten zal, bezwaard
door den tragen last der jaren,
dan nog streele mij verheugd
't blij terugzien op mijn jeugd.
--------
door d.j. van lennep ( 1774 - 1853)
uit: ter bruiloft
van jonkheer willem van loon, en
jonkvrouwe anna louisa van winter
gevierd den 20.december, 1815
--
2 opmerkingen:
Hoi Lena,
Wat leuk allemaal en wat knap van je.
Lena, ik was vergeten m'n naam onder de reactie te zetten.
Dus nog maar een keer!!!
Ik blijf je volgen.
Wilma.
Een reactie posten